Mijn huis - Learn Dutch Adjectives - Level A1/A2

Vorige maand heb ik de sleutels gekregen van mijn nieuwe huis! Het is een prachtig huis aan het water. Ik woon in een klein dorp aan een brede rivier. De mensen zijn hier heel vriendelijk en het leven is rustig. 

Ik zal je wat meer vertellen over mijn nieuwe huis. Ik heb het heel modern ingericht. Het huis is oud, maar het is in goede staat. De woonkamer is groot en licht, want er zijn veel ramen. Ik heb een groene, leren bank gekocht, hij zit heerlijk. 

De keuken is vrij klein, maar dat is geen probleem. Ik hou van lekker eten, maar ik hou niet zo van koken. Ik heb dus niet veel ruimte nodig. Gelukkig heb ik een fijne vaatwasser, want ik hou ook niet van afwassen! 

Het huis heeft twee verdiepingen. Op de begane grond zijn de keuken en de woonkamer. Boven liggen de slaapkamers en de badkamer. De badkamer is ruim. Ik heb een douche en een bad! Dat is prettig, want ik hou van een warm bad na een lange werkdag. De tegels in de badkamer zijn wit en blauw. Dat zijn niet mijn favoriete kleuren, maar ik vind het ook niet lelijk. 

In de grootste slaapkamer staat een tweepersoons bed. Het is een breed, houten bed. Ik heb het meegenomen uit mijn vorige huis. Ook staat er een gigantische kledingkast, want ik ben dol op leuke kleding. Voor de ramen hangen donkerblauwe gordijnen, want ik hou van een donkere slaapkamer. 

De tweede slaapkamer is nog een beetje rommelig. Het is de logeerkamer. Ik moet hem nog in orde maken. Er staat een eenpersoonsbed en een nachtkastje. Verder staan er veel dozen die ik nog moet uitpakken. Ik ben op zoek naar een goedkope, degelijke kledingkast. Ik wil er een gezellige kamer van maken, want ik wil dat mijn moeder bij me kan komen logeren. In de winter is deze kamer een beetje fris. Dat is een groot nadeel. Ik moet nadenken over een oplossing. 

De derde slaapkamer gebruik ik als werkkamer. Ik werk veel thuis, dus het is belangrijk een goede werkkamer te hebben. Nu is de kamer nog een beetje saai. Er staat alleen een antiek bureautje en een grote boekenkast. In de boekenkast staan dikke boeken die ik nodig heb voor mijn werk. Dan is er nog de tuin! Ik ben erg trots op mijn tuin. Er staan twee hoge bomen in. Het zijn eiken. Ook staan er veel kleurrijke bloemen. Via een smal paadje kom je bij het oude, stenen schuurtje. De deur is kapot. Ik moet hem repareren. Het is wel een handig schuurtje, want ik kan er mijn fietsen neerzetten. 

Ik hoop dat je de rondleiding leuk vond! Ik ben ook nieuwsgierig naar jouw huis!