Transcript:
Er was eens een meisje dat met haar moeder aan de rand van een groot bos woonde. Het meisje droeg altijd een rood mutsje en daarom noemde iedereen haar Roodkapje. Op een dag zei haar moeder: "Roodkapje, hier heb je een brood en een fles wijn, breng dat eens naar je grootmoeder. Ze is ziek. Loop naar haar huis, door het grote bos. Maar let op: ga niet van het pad af, want in het bos is het gevaarlijk. Je moet in één rechte lijn naar je grootmoeder wandelen."
"Ik zal goed oppassen," zei Roodkapje tegen haar moeder. Grootmoeder woonde aan de andere kant van het bos, een uur van het dorp vandaan. Toen Roodkapje door het bos wandelde, kwam ze de wolf tegen. Maar Roodkapje wist niet dat het een gevaarlijk dier was en ze was niet bang. "Goedemorgen, Roodkapje," zei hij.
"Hallo, Wolf." zei Roodkapje
"En waar ga je zo vroeg naar toe, Roodkapje?"
"Naar grootmoeder, Wolf."
"En wat heb je in je mandje?"
"Brood en wijn. Grootmoeder is ziek en ik ga deze spullen naar haar toe brengen."
"En Roodkapje, waar woont je grootmoeder dan?"
"Nog ruim een half uur lopen verder het bos in. Als je het pad volgt, kom je er vanzelf.”
De wolf dacht even na en zei: "Kijk, Roodkapje, wat een mooie bloemen overal, waarom pluk je niet een mooie bos bloemen voor je grootmoeder? Daar zul je haar vast heel blij mee maken”.
Roodkapje keek naar de prachtige bloemen die naast het pad groeiden. De wolf had een punt. Haar oma was dol op mooie bloemen. Het meisje liep van het pad af en plukte een bloem. Dieper het bos in stonden nog mooiere. Vrolijk huppelde ze verder het bos in, tot ze heel ver van het pad verwijderd was.
Maar de wolf ging in één rechte lijn naar het huis van grootmoeder. Hij klopte aan.
“Wie is daar?” klonk een stem.
“Roodkapje, met brood en wijn. Kunt u opendoen?”
“Wat fijn dat je er bent, lief kind. Trek maar aan het touwtje. Dan gaat de deur vanzelf open.”
De wolf trok aan een touwtje dat naast de deur hing. De deur ging open en zonder één woord te zeggen sprong hij naar het bed en at de grootmoeder op. Toen trok hij haar kleren aan, ging in haar bed liggen en trok de gordijnen dicht.
Ondertussen was Roodkapje ook bij het huis van haar grootmoeder aangekomen.
Ze riep: "Goedemorgen," maar er kwam geen antwoord.
Toen liep ze naar binnen en ze schoof de gordijnen opzij. Daar lag grootmoeder met haar muts over haar gezicht en ze zag er erg vreemd uit.
"O grootmoeder.” zei Roodkapje “wat heb je grote oren!"
- "Dat is om je beter te kunnen horen."
- "Maar grootmoeder, wat heb je grote ogen!"
- “Dat is om je beter te kunnen zien.”
- "Maar grootmoeder, wat heb je een verschrikkelijk grote tanden!"
- "Dat is om je beter op te kunnen vreten."
En nauwelijks had de wolf dat gezegd of hij sprong uit bed en at Roodkapje in één hap op.
Na het eten was de wolf moe en hij ging weer in het bed liggen. Hij sliep in en begon heel hard te snurken. Toen kwam net de jager voorbij en die dacht: "Wat snurkt dat oude mens hard, ik zal eens kijken of haar wat mankeert."
Hij liep het huisje in en toen hij voor het bed stond zag hij dat de wolf erin lag. "Wolf" zei hij, "ik heb lang naar je gezocht."
Hij richtte zijn pistool op de wolf maar toen bedacht hij zich dat de wolf de oude vrouw misschien had opgegeten. Hij pakte een schaar en knipte de buik van de wolf open. Roodkapje en grootmoeder waren weer vrij. Ze leefden nog!
Het meisje sprong uit de buik van de wolf en riep: "O, wat ben ik bang geweest, wat was het donker in de buik van de wolf!"
Roodkapje haalde snel een paar grote stenen die ze in de buik van de wolf stopten en toen hij wakker werd, ging hij naar de waterput om te drinken. Toen de wolf wilde drinken, viel hij door het gewicht van de stenen in de put. En niemand heeft de wolf ooit nog gezien.
comments
Login to leave a comment