Kun jij aan mijn stem horen waar ik ben opgegroeid? Misschien wel! Waarschijnlijk heb je gemerkt dat de letter g heel aanwezig is in de Nederlandse taal. Denk aan woorden als gelukkig, graag en geweldig. Veel studenten hebben een beetje moeite met de juiste uitspraak van de g. Maar wist je dat niet alle Nederlanders deze letter op dezelfde manier uitspreken? In het noorden van Nederland wordt de g over het algemeen hard uitgesproken en in het zuiden zacht. Een harde g, dus de noordelijke variant, klinkt hard en schrapend en wordt verder naar achteren in de mond gevormd. De zachte g, uit het zuiden, klinkt een stuk zachter en wordt meer naar voren in de mond gemaakt. De locatie in je mond voor het maken van de zachte g, komt in de buurt van de g in het Engelse good.
Het is niet helemaal duidelijk waarom een deel van Nederland een zachte g heeft en het andere deel een harde. Veel Nederlanders associëren de harde g met de grote steden in de Randstad. Ook op televisie en radio is de harde g meer aanwezig. Maar in een groot deel van Nederland spreekt men met een zachte g. Veel mensen associëren die zachte g met… gezelligheid. Waarom? Nou, het gebied ten zuiden van de grote rivieren, dus vooral de provincies Noord-Brabant en Limburg, zijn van oudsher katholiek. Dit geldt ook voor België. De tradities zijn daar een beetje anders dan in het noorden van Nederland, dat van oudsher protestants is. Een van die zuidelijke tradities is het vieren van carnaval. En over dat gezellige feest gaan we het vandaag hebben!
Even terug naar mijn vraag: Kun je horen waar ik vandaan kom? Als je goed hebt opgelet, kun je horen dat ik een zachte g heb. Ik ben namelijk opgegroeid in Noord-Brabant, in een dorpje bij Eindhoven. Ik ben dus opgegroeid met carnaval en kan je er alles over vertellen.
Carnaval is een feest dat ongeveer zeven weken voor Pasen begint. Nederland is absoluut niet het enige land waar dit feest gevierd wordt. Bijna iedereen kent het beroemde carnaval in Brazilië en andere landen in Zuid-Amerika. Ook in veel Europese landen vieren ze feest. Denk bijvoorbeeld aan de prachtige optochten en kostuums in Venetië en op de Canarische eilanden. Stuk voor stuk zijn dit prachtige feesten. In deze podcast gaan we het echter alleen hebben over de carnavalstradities in Nederland.
Carnaval is een van oorsprong christelijk feest. Het wordt gevierd op de drie dagen voor Aswoensdag. Het feest duurt dus traditioneel gezien 3 dagen, van zondag tot en met dinsdag, maar in de praktijk zie je dat veel mensen al op vrijdag beginnen. Op woensdag, Aswoensdag dus, begint de vastentijd. Vasten betekent dat je een periode minder of niets eet en drinkt. Vroeger vastten gelovigen dus in de periode tussen carnaval en Pasen. Dat betekent trouwens niet dat ze niets aten, ze aten minder en sommige producten werden vermeden, zoals vlees. Tegenwoordig zijn er niet veel christenen die nog echt vasten, maar er zijn wel mensen die in de periode tussen carnaval en Pasen bijvoorbeeld minder alcohol drinken en snoepen. Ook zijn er mensen die ervoor kiezen op een andere manier te vasten. Ze gebruiken bijvoorbeeld minder social media.
Carnaval is dus van oudsher een feest dat net voor de vastenperiode valt. Vroeger mochten mensen op deze dagen nog even lekker los gaan. Ze gingen feesten, drinken en lekker eten, want in de vastenperiode kon dat niet. Het woord carnaval zou dan ook kunnen komen van carne vale, wat in het Latijn vaarwel vlees betekent.
Carnaval kent een lange geschiedenis. In Nederland werd het feest in de zestiende eeuw een probleem voor veel gelovigen. De protestanten vonden het feest te rooms en te vrolijk. Ze wilden op een serieuze, strenge manier geloven. Carnaval ging gepaard met veel drinken, lekker eten, flirten en veel lol. Dat kon niet binnen het protestants geloof. Op veel plekken boven de rivieren, dus in het noorden van Nederland, mocht je geen carnaval meer vieren. Maar ook in katholieke gebieden werd het feest niet overal gewaardeerd. Veel katholieken vonden carnaval ook niet fatsoenlijk. In de negentiende eeuw kwam het carnaval weer een beetje terug in het katholieke deel van Nederland, omdat het feest in Duitsland weer populairder werd. En na de Tweede Wereldoorlog ontstond het feest zoals we dat nu kennen. In het zuiden van Nederland werden carnavalsverenigingen opgericht. Het feest werd steeds populairder door de toegenomen welvaart. Mensen werden rijker, dus konden ze de mooie kleding en de drank betalen. Er waren trouwens ook gemeenten in andere provincies die in die tijd al meededen. Zo zijn er zelfs plaatsen in Drenthe die al decennialang zeer actieve carnavalsverenigingen hebben. Je hoeft dus niet per se naar het zuiden af te reizen om echt carnaval te vieren.
Maar goed, hoe vier je nou eigenlijk carnaval? Dat verschilt een beetje per regio. Daar zal ik straks meer over vertellen. Laten we eerst kijken naar de belangrijkste, algemene tradities.
Al in de begintijden van het carnaval stond er één idee centraal: de maatschappelijke rollen werden omgedraaid. Mensen droegen andere kleren dan in het normale leven en ze waren dus even niet zichzelf. Een dienaar kon een meester zijn en andersom. Ook nu nog dragen veel burgemeesters de sleutel van hun stad voor een paar dagen over aan Prins Carnaval. De stad of het dorp is dus even van de prins van het carnaval. Hij is de baas. De plaats krijgt daarom ook tijdelijk een andere naam. Tegenwoordig is er in veel dorpen en steden trouwens een prinses te vinden, in plaats van een prins. De prins of prinses wordt vaak gekozen door een commissie. Meestal is het iemand die actief is binnen de carnavalsvereniging. De prins of prinses heeft vaak veel sociale contacten binnen het dorp of de stad.
Veel steden en dorpen waar carnaval gevierd wordt, veranderen ook tijdelijk van naam. Zo noemen de mensen Den Bosch ineens Oeteldonk en Eindhoven heet Lampegat. Niet alle steden veranderen van naam. Maastricht wordt bijvoorbeeld Mestreech, wat Maastricht is in het dialect uit die streek.
Een andere bijzondere traditie is de manier waarop mensen elkaar groeten met carnaval. In plaats van hallo kun je namelijk alaaf zeggen. Je kunt er ook een handgebaar bij maken. Je brengt de vingertoppen van je rechterhand naar je linkerslaap. Let op: Ze gebruiken alaaf niet in alle steden, zo zeggen ze in Lampegat (Eindhoven dus) salaai en ook in Oeteldonk (dat is Den Bosch) gebruiken ze alaaf niet. De tradities verschillen dus echt per dorp of stad.
Nou, nu even concreet. Wat doe je precies met carnaval? Het is eigenlijk best simpel. Je trekt een leuk kostuum aan en je gaat naar een café. In vrijwel alle cafés in de carnavalssteden en dorpen viert men feest. En vaak ook op straat. Feesten doen de mensen gewoonlijk door veel te drinken en te dansen op carnavalsmuziek. Die muziek is echt anders dan de muziek die je gewoonlijk in Nederland hoort. De muziek is meestal heel luid en vrolijk en de teksten zijn vaak grappig of gek. Als je benieuwd bent, kun je carnavalsmuziek opzoeken op internet. Ook de manier van dansen is bijzonder. Er wordt veel gesprongen en gehost. Hossen betekent dat je een beetje springend danst en gek doet. Ook de polonaise wordt gedaan. Dat betekent dat mensen in een lange rij achter elkaar lopen. Je pakt de persoon voor je bij de schouders en zo ontstaat een rij die steeds langer wordt. De polonaise wordt vaak gedaan als er specifieke liedjes gedraaid worden, bijvoorbeeld de Als je een link wilt naar dit liedje, kun je op www.thedutchonlineacademy.nl in de tekst van deze podcast een linkje vinden. In Noord-Brabant is de muziek trouwens echt anders dan in Limburg. De meeste liedjes die in Limburg gedraaid worden, worden bovendien gezongen in het Limburgs. Het is behoorlijk lastig te verstaan voor mensen die niet uit Limburg komen.
Er zijn meer grote verschillen tussen carnaval in Noord-Brabant en carnaval in Limburg. De kostuums zijn bijvoorbeeld ook niet hetzelfde. In Noord-Brabant kun je over het algemeen worden wat je wilt. Je mag het helemaal zelf weten. Je kunt je dus verkleden als piraat, clown of prinses, maar je kunt ook wat origineler zijn en iets doen met het thema of motto van de stad of het dorp waar je carnaval viert. Het motto in Lampegat (Eindhoven dus) is in 2025 De kende gij ok. Oftewel: Dat kan jij ook! Sommige mensen die carnaval vieren doen iets met dit thema. Het motto is in elke plaats anders. En veel mensen maken hun carnavalspak, hun kostuum dus, zelf.
In sommige plaatsen gelden trouwens heel andere regels. Neem bijvoorbeeld Krabbegat (Bergen op Zoom dus) in het westen van Noord-Brabant. Daar dragen de mensen gewoonlijk een jas met daaroverheen een soort gordijn. Vaak hebben mensen ook een zakdoek omgeknoopt en een gek hoofddeksel op. Sommige mensen gebruiken een lampenkap als hoedje. En belangrijk: In Krabbegat heet het feest geen carnaval, maar vastenavend. Krabbegat is slechts een voorbeeld van een plaats waar het feest op een andere manier gevierd wordt. Ook in Oeteldonk (Den Bosch) draagt men liever geen piratenkostuum of prinsessenjurk. Daar dragen de mensen een jasje met emblemen en een sjaal in de kleuren van Oeteldonk. Sowieso hebben de meeste steden specifieke carnavalskleuren.
In Limburg is verkleden een compleet ander verhaal. Je kunt in Limburg niet met een simpel tijgerpak aan komen zetten. De mensen dragen in deze provincie over het algemeen prachtige kostuums in alle kleuren van de regenboog. Ze zijn dus niet verkleed als brandweerman of stewardess, maar ze zijn gewoon heel mooi en kleurrijk. Veel van die pakken, ook wel pekskes genoemd, worden met de hand gemaakt. Mensen steken heel veel tijd in hun outfit. Veel Limburgers vieren carnaval in grote groepen en verkleden zich met de hele groep in dezelfde stijl. De meeste mensen dragen ook een masker of schmink. Schmink is verf voor het gezicht. En ze dragen ook kleurrijke pruiken of grote, opvallende hoofddeksels. In Limburg noemen ze carnaval trouwens meestal Vastelaovend. De kleuren van Vastelaovend zijn groen, geel en rood. Deze kleuren zie je ook veel terug op straat.
Heb je nog nooit gecarnavald in Nederland, maar wil je graag eens zien hoe het is? Begin eens met een optocht! Een optocht is een soort parade. In vrijwel alle dorpen en steden waar mensen carnaval vieren, organiseren ze een optocht. Meestal in het weekend. Tijdens deze optochten zul je de prins of prinses zien. Daarnaast kan je de prachtige praalwagens bewonderen die door de mensen uit die specifieke woonplaats gemaakt zijn. Het is altijd een vrolijke boel! Kijk eens op internet of er een optocht bij jou in de buurt is.
Je kunt trouwens ook de grens overgaan, als je graag carnaval wilt vieren. In Duitsland en België vieren ze het feest namelijk ook.
Zo, dat was een lange podcastaflevering over carnaval! Ik hoop dat je ervan hebt genoten. Wil je je luistervaardigheden trouwens testen? Op de website www.thedutchonlineacademy.com vind je ook meerkeuzevragen bij deze podcastaflevering. Heel veel plezier met carnaval!
comments
Login to leave a comment