Dialoog
A: Hé, Maarten!
B: Ha, Kim, dat is lang geleden! Hoe gaat het met je?
A: Goed en met jou?
B: Eigenlijk niet zo goed.
A: Oh, waarom niet?
B: Nou, ik ben op zoek naar een nieuwe baan en ik kan niets vinden.
A: Werk je niet meer bij het eetcafé?
B: Nee, helaas. Het is niet meer open. Het is failliet!
A: Wat jammer! En nu zoek je dus een nieuwe baan?
B: Ja, maar ik weet niet waar ik moet beginnen.
A: Waarom kijk je niet eens bij een uitzendbureau? Daar hebben ze vaak verschillende mogelijkheden.
B: Een uitzendbureau! Dat is een goed idee. Ik zal eens op internet kijken.
A: Ja, of je kunt gewoon even langsgaan! Dat is vaak veel makkelijker en sneller.
B: Misschien heb je gelijk. Maar vertel eens, waar hou jij je tegenwoordig mee bezig?
A: Nou, het is eigenlijk wel grappig! Ik ben weer gaan studeren!
B: Studeren? Maar je hebt toch al een diploma?
A: Dat klopt, maar ik heb een nieuwe droom: ik wil graag op een basisschool werken. Daarom studeer ik nu weer. Ik werk drie dagen in de week en ik studeer op mijn vrije dagen en in het weekend.
B: Wat leuk! Is de opleiding moeilijk?
A: Soms, maar het is vooral heel leuk! Hé, maar weet je, ik heb eigenlijk haast. Ik moet mijn trein halen!
B: Oh, natuurlijk. Het was leuk je weer te zien. Zullen we binnenkort weer eens afspreken?
A: Ja, graag! Dan kunnen we echt bijpraten.
B: Ik zal je appen. Misschien kunnen we dit weekend een biertje drinken. Heb je nog steeds hetzelfde telefoonnummer?
A: Gezellig! Ja, het is nog steeds hetzelfde nummer.
B: Prima. Ga nu maar gauw!
A: Oké, doei! Tot snel!
comments
Login to leave a comment