Het gebruik van TOCH

Het gebruik van TOCH kan lastig zijn voor taalleerders. TOCH heeft namelijk veel betekenissen. Laten we gaan kijken naar een aantal voorbeelden!

Share&Save

Learn the theory

1. Ondanks dat, echter 

  • Het regent. Toch ga ik naar buiten. 
  • Je hebt een punt, maar ik doe toch wat ik zelf wil! 
  • Ben je toch naar het feest gegaan? Je zei dat je thuis wilde blijven.
 

2. Als verbetering van eerdere uitspraak. 

 
  • Mijn telefoon is stuk. O nee, hij doet het toch! 
  • Pieter komt niet. O, toch wel! Daar is hij. 

 3. Versterking van een bevel 

 
  • Ga toch zitten! 
  • Wees toch stil! 
 

4. Schrik, verbazing

 
  • Karel, toch! Hoe kun je dit niet weten? 
  • Ach jongen, toch. Wat zie je er moe uit.
  • Peter had me toch een rare trui aan! 
 

5. Nu eenmaal, sowieso (vaststelling feit)

 
  • het wordt toch niks.
  • Ik kom niet naar je toe. Ik kan je toch niet helpen. 
  • Wil je een bord spaghetti? Ik heb toch te veel gemaakt. 
  • Ik breng je naar het station. Daar kom ik toch langs.

6. Een stelling vragend maken

  • Jij gaat morgen op vakantie, toch?
  • Hij heet Gerard, toch? 
 
comments

Login to leave a comment

Related practice books!

See all books