When to use the Perfect tense in Dutch (Het Perfectum)

Wil je praten over wat je afgelopen weekend hebt gedaan? Je hebt het Nederlandse perfectum nodig! In dit artikel leer je hoe je gewone Nederlandse werkwoorden in het perfectum kunt vervoegen. Hier vind je veel gratis Nederlands leermateriaal.

Share&Save

Learn the theory

Als je Nederlands leert, is het perfectum meestal de tweede tijdsvorm die je leert. Het perfectum in het Nederlands is niet moeilijk.
Als je niet weet wanneer je het imperfectum of het perfectum moet gebruiken, kun je dit artikel lezen. Ben je op zoek naar manieren om te oefenen? Kijk eens naar onze conversatiecursussen.
Wil je echt in het perfectum duiken? Kijk eens naar het oefen PDF in onze winkel.
Laten we kijken naar het regelmatige werkwoord maken
  • Ik heb gemaakt
  • Jij hebt gemaakt
  • Hij/zij/het heeft gemaakt
  • Wij hebben gemaakt
  • Jullie hebben gemaakt
  • Zij hebben gemaakt
Zoals je ziet, verandert alleen het hulpwerkwoord (verbo auxiliar).
Hoe maak je het perfectum?
  1. Neem de ik-vorm (maak).
  2. Plak ge voor de ik-vorm (gemaak).
  3. Kijk naar de laatste letter van de stam. Zit die letter in PoCKeTFiSH dan schrijf je een T (gemaakt). Zit die letter niet in PoCKeTFiSH dan schrijf je een D (gebeld).
Als het infinitief van het werkwoord begint met ge-, ver-, be- ont-, her-, er- of mis- dan schrijf je geen (extra) ge in het perfectum:
  • ik heb genoten (onregelmatig)
  • ik ben verhuisd
  • ik ben begonnen (onregelmatig)
  • ik heb onthouden (onregelmatig)
  • ik heb herhaald
  • ik heb erkend
  • ik heb misplaatst

Wanneer gebruik je "zijn" in plaats van "hebben" in perfectum in het Nederlands?

In het perfectum gebruik je een hulpwerkwoord. Het zal je zijn opgevallen dat dit voor sommige werkwoorden een vorm van "hebben" is en voor sommige werkwoorden "zijn". Veel werkwoorden kunnen samengaan met beide, afhankelijk van het gebruik.Gewoonlijk wordt "hebben" gebruikt voor acties die het onderwerp doet / uitvoert. In de onderstaande lijst vindt u informatie om te weten wanneer u "zijn" moet gebruiken.

1. als er een duidelijke beweging in de richting van iets is, gebruik je een vorm van "zijn".Bijvoorbeeld: 

  • Ik ben naar het bos gewandeld 
  • Ik heb in het het bos gewandeld. 
  • Ik ben richting huis gefietst.
  • Ik heb in de natuur gefietst. 
Het woord “naar” en “richting” suggereert een beweging richting iets, dus gebruik je ben (zijn).

2) als de status van het onderwerp verandert vanwege de actie of als hij / zij de actie ondergaat in plaats van het te doen (passieve zinnen)Bijvoorbeeld:

  • Ik heb mijn huiswerk gemaakt. (“ik” does the action, so hebben)
  • Het huiswerk is gemaakt. (the homework undergoes the action, the state of the homework has been changed, so zijn)
  • Ik heb mijn levensstijl veranderd (“ik” does the action, so hebben)
  • Ik ben veranderd. (“ik” undergoes the action, so zijn).
  • Hij heeft het gezien. (“hij” does the action - he has seen it- so hebben)
  • Hij is gezien (“hij” undergoes the action - he has been seen - so zijn).
  • Hij heeft gepest (he has bullied, doing the action)
  • Hij is gepest (he has been bullied, undergoing the action)
Je kunt niet altijd zijn én hebben gebruiken. Een werkwoord zoals voetballen kun je niet ondergaan, je kunt het alleen zelf doen. Dus voetballen combineer je altijd met "hebben" in het perfectum.

3)  Sommige werkwoorden gaan altijd samen met “zijn”.

Sommige werkwoorden gaan in het perfectum altijd samen met zijn. Dit heeft verschillende redenen. Soms is het omdat de staat van het subject duidelijk verandert (2). Soms omdat er een duidelijke relatie is met een beweging in een richting (1). En bij sommige werkwoorden is het wat minder logisch. Je moet ze uit je hoofd leren.
Voorbeelden:
  • gaan (beweging)
    ik ben gegaan.
  • trouwen (verandering van staat)
    ik ben getrouwd.
  • vallen (niet echt duidelijk)
    ik ben gevallen

Onregelmatige werkwoorden in het perfectum

Je moet de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd leren! Benieuwd naar de onregelmatige werkwoorden in het perfectum? Bekijk de video hieronder.

Practice with exercises

Je ziet 10 zinnen. Maak de zinnen af met het perfectum van het verbum tussen haakjes.

View our data protection policy here
View our data protection policy here
comments

Login to leave a comment

info@thedutchonlineacademy.com
There are a lot of irregular verbs, Michelle. It's a lot of work, but you'll have to study them one by one. Good luck! If you want to study more: In our webshop you'll find exercise PDFs about the perfect and imperfect tense, including a list of important irregular verbs.
info@thedutchonlineacademy.com
There are a lot of irregular verbs, Michelle. It's a lot of work, but you'll have to study them one by one. Good luck! If you want to study more: In our webshop you'll find exercise PDFs about the perfect and imperfect tense, including a list of important irregular verbs.
Tanya
Kom goed
Michelle
I don't understand why it sometimes it's the infinitve and sometimes it's not. And sometimes the verb changes and sometimes it doesn't. Like hij heeft gelopen past tense liepen Hij heeft gekocht past tense kochten so why isn't it hij heeft geliep just like gekocht or hij heeft gekopen just like gelopen

Related practice books!

See all books