Learn the theory
Vraagzinnen
1. Start met het werkwoord
- Verb + subject + rest + rest of verbs
Voorbeelden:
- Wil je naar mijn feestje komen?
- Drink je koffie?
- Heb je het koud?
- Zijn jullie blij?
- Is het lekker weer?
- Hebben jullie een hond?
- Ben je in Parijs geweest?
2. Vraagwoorden
Je kunt natuurlijk ook vraagwoorden gebruiken. Voorbeelden zijn:
- Wie
- Who
- Wat
- What
- Waar
- Where
- Wanneer
- When
- Waarom
- Why
- Welke
- Which
3. Gebruik "toch"
In onderstaande video vind je meer informatie over het vormen van vragen in het Nederlands. Ook leer je meer over het gebruik van toch.
Learn Dutch with The Dutch Online Academy. Read grammar explanations in English and Dutch and make Dutch grammar exercises!
Practice with exercises
You see the answer to a question. Which sentence is the question that fits the answer?
comments
Login to leave a comment