Alle talen hebben woorden voor licht en donker. Dat zal je niet verbazen, want in elk land en in elke cultuur spelen licht en donker een belangrijke rol. Overal ter wereld hebben we dag en nacht.
Het zal je ook niet verbazen dat ze in het Nederlands meer woorden hebben voor regen dan in het Italiaans. Het regent hier immers meer. En in het Mexicaans hebben ze heel veel woorden voor verschillende conversaties, omdat communicatie en onderlinge relaties daar erg belangrijk zijn.
Laten we eens kijken naar een paar typisch Nederlandse woorden, die moeilijk te vertalen zijn.
1. Gezin
In het Engels noemen ze het een family en in het Spaans familia. Maar het Nederlands heeft twee woorden: familie en gezin.
De definitie van familie: groep bloedverwanten, zoals je ouders, broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten
De definitie van gezin: ouders en hun kinderen.
Ja, je leest het goed. Opa's, oma's, ooms en tantes behoren niet tot dit laatste clubje. En alles in Nederland draait om dit woord, van gezinswoning tot gezinsvakantie. Hoe sterk de band met de rest van de familie is, verschilt in Nederland per persoon. Maar je kunt wel zeggen dat Nederlanders over het algemeen niet elke dag bij elkaar op bezoek gaan en kinderen gaan vrij jong het huis uit.
2. Neven en nichten
Als je Nederlands leert, leer je al snel de woorden voor de verschillende familieleden. De familieboom bestaat uit opa, oma, vader, moeder, oom, tante, broer en zus. De kinderen van je oom en tante zijn je neven en nichten. Maar... de kinderen van je broer en zus ook!
De definitie van neef: 1) de zoon van een oom/tante 2) de zoon van een broer/zus
De definitie van nicht: 1) de dochter van een oom/tante 2) de dochter van een broer/zus
Wat dit zegt over de Nederlanders? Dat is niet met zekerheid te zeggen, maar opnieuw lijkt het erop dat de verre familiebanden minder belangrijk zijn dan het gezin.
3. Afspreken
Laten we even kijken naar de volgende conversatie.
- > Wat heb je dit weekend gedaan?
- - Oh, niets bijzonders. Ik heb met vrienden afgesproken en ik ben naar de verjaardag van mijn oma geweest.
- > Leuk! Zullen we volgende week donderdag naar de bioscoop gaan?
- - Goed idee, ik kan die avond vanaf 19:30.
- > Prima, dan kan ik ook. Afgesproken!
Het woord afspreken zou letterlijk vertaald worden als to agree/to arrange, maar in het Nederlands is afspreken een breed en veelgebruikt begrip. En of het nu om een afspraak bij de dokter gaat of om een biertje met vrienden: Nederlanders nemen hun afspraken heel serieus. Wil je iets afspreken met een Nederlander? Koop een agenda en plan vooruit! Want Nederlanders willen graag weten hoe hun week eruit gaat zien.
4. Alles op een rijtje zetten
In het Nederlands kun je in principe alles "op een rijtje zetten", wat betekent dat je dingen overzichtelijk maakt en ordent. Dit klinkt logisch als het gaat om dingen als feiten of je maandelijkse financiële lasten. Maar het grappige is dat je ook de meest emotionele zaken op een rijtje kunt zetten, zoals je emoties of je twijfels. Zo kun je weloverwogen beslissingen nemen!
5. Bespreekbaar
In Nederland moet alles bespreekbaar zijn. Dit betekent dat je over alles moet kunnen spreken. Heb je een probleem op je werk? Maak het bespreekbaar in de eerstvolgende vergadering. Ben je onzeker in een situatie? Deel het met de mensen om je heen! Erger je je aan een karaktertrekje van een vriend? Zeg het hem. Als mensen het niet leuk of ongemakkelijk vinden, dan is dat maar zo. Bespreekbaarheid staat bovenaan het prioriteitenlijstje, dus deel die gedachten!
6. Polderen
In de Nederlandse politiek wordt gepraat. Veel gepraat. En conflicten tussen verschillende partijen (denk aan vakbonden, werkgevers en de overheid) worden opgelost met comprissen en intensief overleg. Het Nederlands heeft zelfs een werkwoord voor deze vorm van politiek: polderen. Dit woord heeft nog een tweede betekenis: het aanleggen en beheren van polders.
7. Voorpret
Ga je binnenkort op vakantie en heb je er nu al zin in? Tel je vol spanning de dagen af tot je de auto of het vliegtuig instapt? Droom jij nu al van al die dingen die je tijdens je heerlijke vakantie gaat doen? Gefeliciteerd, dan heb je voorpret!
Het vrolijke gevoel dat je krijg vóór een leuke activiteit plaatsvindt, heet voorpret. We kennen dit gevoel allemaal wel uit onze kindertijd. Was je in augustus jarig, dan had je al in juli voorpret! Misschien komt Sinterklaas daarom al in november naar Nederland: om de voorpret voor 5 december te vergroten. Want iedereen weet dat voorpret de leukste pret is.
8. Krijg de pleuris!
In veel landen, zoals Engeland en Duitsland, wordt er gescholden met geslachtsdelen of uitwerpselen. In veel Mediterraanse landen met familieleden (want familiebanden zijn daar over het algemeen erg belangrijk). Nederlanders schelden echter met ziektes. Zo kan iemand je zomaar de tyfus of pleuritus toewensen in het verkeer. Mooi? Nee, veel Nederlanders zijn er zelf niet trots op of kiezen ervoor sommige scheldwoorden niet te gebruiken. Maar interessant is het wel.
Veelgebruikte ziektes die in verwensingen gebruikt worden, zijn tyfus of tering, pleuritus (pleuris) en cholera (via kolere of klere). Ook het werkwoord pesten en het substantief pestkop zijn afgeleid van de pest.
Het is niet helemaal duidelijk waar het schelden met ziektes vandaan komt. Misschien heeft het iets te maken met de Nederlandse directheid, die in dit geval een beetje doorgeslagen is. Zeker is dat er steeds nieuwe variaties verzonnen worden.
comments
Login to leave a comment
info@thedutchonlineacademy.com
Ik hoop dat deze website nuttig voor je is, Karen!