Praten over de toekomst (zullen)

Leer Nederlandse grammatica met oefeningen met he Dutch Online Academy. Hier lees je hoe je de toekomstige tijd in het Nederlands kunt gebruiken. Gratis oefeningen en uitleg in het Nederlands.

Share&Save

Learn the theory

Praten over de toekomst

Er zijn drie manieren om over de toekomst te praten in het Nederlands

1. presens + tijdindicatie

Gebruik de tegenwoordige tijd (presens) en een tijdsindicatie (morgen, straks, volgende week, volgend jaar, in 2025, etc.)
  • Ik moet morgen werken
  • Wij kijken vanavond een film.
  • Zondag komt Maria op bezoek.

2. gaan + infinitief

Combineer gaan met een infinitief. Je kunt ook een tijdsindicatie toevoegen.
  • Ik ga werken.
  • Ik ga morgen werken.
  • Henk gaat een cursus volgen.
  • Jullie gaan reizen.

3. zullen + infinitief

Er zijn drie manieren om zullen te gebruiken.

1. Een suggestie

By starting the sentence with zullen you form a suggestion, like you would with shall in English.
  • Zullen we stoppen?
  • Zal ik de was doen?
  • Zullen we naar de bioscoop gaan?

2. Een belofte

  • Ik zal op tijd komen.
  • Wij zullen er zijn.
  • Ik zal je helpen.

3. Een voorspelling

  • Het zal een succes zijn.
  • Het zal koud worden.
  • Piet zal tevreden zijn.
  • We zullen rijk worden.
  • Tim zal weer te laat zijn.
comments

Login to leave a comment

info@thedutchonlineacademy.com
Fijn dat je het nu begrijpt, Suleyman!
info@thedutchonlineacademy.com
Yes, "gaan" is an auxiliary verb and causes the other verbs to go to the end. That's the "textbook explanation", but in reality, you'll often have more options. Both your sentences are correct. Parts of the sentence that start with a preposition (met papa) are usually flexible and can be put at the end. There are many variations when it comes to word order, but the formula Subject + Conjugated verb + Rest + Rest of verbs is always correct.
Abdulhadi
perfect
Oguz
Dank u wel voor deze handige verklaringen!
Lee Lee
Does gaan send the infinirve to the end like zullen does? E.g which one is right: 1. Ik ga met papa fietsen. 2. Ik ga fietsen met papa. Or are they both right and mean dif things?

Related practice books!

See all books