De drie biggetjes - Learn Dutch B1
Good for: B1Episode Number:65

De drie biggetjes - Learn Dutch B1

We all know the story of the three little pigs and the big bad wolf. Practice the imperfect tense (simple past)!

Published at: Sunday, July 16, 2023

Share:

Er waren eens drie biggetjes. Het waren broertjes en ze leefden samen met hun moeder in een huisje. Maar op een dag zei moedervarken tegen haar drie biggetjes dat het tijd werd dat ze op eigen benen leren staan. “Jullie moeten jullie eigen huisjes gaan bouwen,” zei ze. “Zorg ervoor dat ze stevig zijn.” De drie biggetjes gaven hun moeder een dikke knuffel en vol goede moed gingen ze op pad. Ze besloten hun huisjes aan de rand van het bos te bouwen. 
“Ik ga mijn huisje hier bouwen,” zei het jongste biggetje. “En ik maak het van takken en stro, want dan ben ik lekker snel klaar.” Het oudste biggetje keek verbaasd. “Dat moet je niet doen,” zei hij, “dan wordt je huisje niet stevig genoeg.” Maar het kleine biggetje was eigenwijs en lui. Hij ging aan de slag met takken en stro en zijn huisje was in een mum van tijd klaar. Tevreden keek het kleine biggetje naar zijn gammele huisje. Vervolgens ging hij spelen aan de bosrand. 
Het tweede biggetje was ook al bezig met zijn huisje. Hij bouwde zijn huisje van hout. Zijn oudere broer keek verbaasd toe. “Dat moet je niet doen,” zei hij weer. “Hout is niet stevig genoeg. Je huisje zal snel kapot gaan.” Maar het tweede biggetje haalde zijn schouders op. Hij was tevreden met het huisje van hout en het kon hem niet schelen als het niet zo stevig was. Hij was heel snel klaar met bouwen en ging vervolgens met zijn jongere broertje spelen aan de bosrand. 
Het oudste biggetje werkte lang en hard. HIj bouwde zijn huisje van steen. De hele dag was hij aan het bouwen en sleepte hij met stenen. Hij hijgde en veegde het zweet van zijn voorhoofd. Zijn broertjes lachten. “Waarom werk je zo hard, broer?” vroeg een van de biggetjes. “Je kunt je huisje ook van hout of stro maken, dan ben je snel klaar en kun je ook komen spelen!” Maar het oudste biggetje schudde vastberaden zijn hoofd. Hij wilde een stevig huisje dat niet snel kapot zou gaan. Zoals zijn moeder had gezegd. 
Aan het einde van de dag was het oudste biggetje eindelijk klaar. Hij had een mooi stenen huisje, een stevige deur en ramen met luiken. Nu kon het oudste biggetje eindelijk met zijn broertjes spelen. Maar toen hij naar de bosrand keek, zag hij iets bewegen in de bosjes. Hij zag een grote, grijze staart achter de struiken. “Let op,” riep het oudste biggetje, “daar komt de wolf!” Verschrikt keken zijn broertjes op. Ja, nu zagen zij het ook. De wolf sprong tevoorschijn en gromde. “Ik zal jullie pakken,” brulde hij. De wolf had honger.
Snel renden de drie biggetjes naar hun huisjes en ze deden hun deur dicht. De wolf lachte luid. “Haha,” riep hij. “Denken jullie dat die gammele huisjes mij tegenhouden?” Hij stapte naar voren en ging voor het huisje van stro en takken staan. Het jongste biggetje keek naar buiten door het raam en trilde van angst. De wolf haalde diep adem en blies hard. Het huisje werd omver geblazen, in één keer. Het biggetje gilde luid. Daar kwam de wolf. Snel stond het biggetje op en rende naar het huisje van zijn broertje. “Laat me erin,” riep hij in paniek. Natuurlijk liet zijn broertje hem binnen. Nu zaten ze met z’n tweeën in het huisje van hout. 
Toen ze door het raampje keken, zagen ze dat de wolf hun kant op kwam. Hij brulde en ging voor het huisje van hout staan. Weer haalde hij diep adem en blies. Het huisje bleef staan. Maar de wolf gaf niet op. Hij blies nog harder en toen viel ook het huisje van hout om. 
De biggetjes schrokken enorm. Ze krabbelden overeind en renden naar het huisje van hun oudste broer. “Broer, broer, laat ons erin,” smeekten ze. “Je had gelijk, onze huisjes waren niet stevig genoeg.” 
Snel deed het oudste biggetje de deur open en liet zijn broertjes binnen. Hij deed deur op slot en sloot de luiken. Door een klein gaatje keken ze naar buiten. Daar kwam de wolf weer. Vlak voor het stenen huisje bleef hij staan. Hij blies en blies en blies. Maar het stenen huisje bleef stevig staan. Toen rammelde hij aan de luiken en de voordeur, maar alles zat stevig dicht. De wolf was gefrustreerd en brulde luid. “Raaaa, ik zal jullie krijgen!” schreeuwde hij. De wolf was woest. Hij klom op het dak van het huisje. Daar was een grote schoorsteen. De wolf klom in de schoorsteen en liet zich naar beneden zakken. Gelukkig was het oudste biggetje heel slim. Hij had een grote pan met water op het vuur gezet. Toen de wolf zich door schoorsteen liet zakken, belandde hij in het kokende water. Hij schreeuwde het uit. Jankend rende hij het bos weer in en de drie biggetjes hebben hem nooit meer gezien. Samen bleven ze in het stenen huisje wonen en ze leefden nog lang en gelukkig.
comments

Login to leave a comment

Related practice books!

See all books