How to use ZOU in Dutch

Do you know how to use zou in Dutch?
In this article you will find an explanation of the use of "zou" with exercises and examples. Use "zou" to form "should", "would" and "could".
Check out this episode of our podcasts, if you would like to listen to a story in which "zou" is used frequently.

Share&Save

Learn the theory

In this article we will give you an explanation of the use of zou in Dutch. Zou(den) is in the end the same verb as zullen (it's actually the simple past of zullen) but the use is completely different.
There are multiple ways to use zou or zouden in Dutch.

Zou as a polite question

Zou + willen + infinitief ?
  • Zou je mij willen helpen?
Zou + mogen (+ infinitief)
  • Zou ik een glaasje water mogen?
  • Zou ik wat meer informatie mogen krijgen?
Zou + kunnen + infinitief
  • Zou je mij de weg kunnen wijzen?
  • Zouden we de afspraak kunnen verzetten?

Zou as a wish

(zou + graag/willen + infinitief) 
  • Ik zou graag een huis in Rotterdam willen kopen. 
  • Ik zou graag een huis in Rotterdam kopen.
  • Ik zou een huis in Rotterdam willen kopen.

Zou as irrealis - hypothetical situation (als (if) - dan (then)

zou + infinitief or imperfectum
  • Als ik een miljoen euro zou hebben, zou ik een huis in Rotterdam kopen. 
  • Als ik een miljoen euro had, kocht ik een huis in Rotterdam. 
  • Als ik een miljoen euro zou hebben, kocht ik een huis in Rotterdam.
  • Als ik een miljoen euro had, zou ik een huis in Rotterdam kopen.

Zou as advice / how it should be

Zou + moeten + infinitief (should)
  • Je zou naar de dokter moeten gaan.
  • Ik zou nu eigenlijk mijn huiswerk moeten doen, maar ik heb geen zin.
  • Ik heb je gisteren een brief gestuurd. Je zou hem vandaag moeten ontvangen.
Zou + kunnen + infinitief (could)
  • Je zou naar de dokter kunnen gaan.
Met irrealis (als dan)
  • Als ik jou was, zou ik naar de dokter gaan. 

Zou as not fulfilled agreement/plan/promise

zou + infinitief
  • Ik zou een auto kopen, maar ik heb het niet gedaan.
  • Jij zou het cadeau voor Jacob kopen.
  • Hij zou hier om 17:00 zijn, maar hij is er niet.
  • Petra zou de afwas doen.

Zou for insecurity/ something you ask yourself

Zou + infinitief?
  • Zou Patrick morgen op tijd komen? 
  • Zou Karla het leuk hebben op vakantie? 
  • Ik heb het koud en ik moet hoesten. Zou ik ziek worden? 

Zou for a rumour

  • Heb je het gehoord? Willem zou met Anita gezoend hebben!
  • Deze diersoort zou bijna uitgestorven zijn.
  • Deze ring zou al 200 jaar oud zijn.
Do you want to improve your Dutch further? We offer tests, grammar explanations and Dutch grammar exercises.

Practice with exercises

Pick the right reaction. Take a good look at how "zouden" is used. Only one sentence fits the situation.

View our data protection policy here
View our data protection policy here
comments

Login to leave a comment

Related practice books!

See all books