Learn the theory
List of Dutch reflexive verbs: study Dutch vocabulary!
The most common reflexive verbs in Dutch
Some of the verbs in this list are purely reflexive. This means that you can only use them with a reflexive pronoun. An example is schamen:
- Ik schaam me.
Some other verbs in this list are not purely reflexive. This means that you can use them with a reflexive pronoun if the action is pointed towards the subject itself, but it can also be used non-reflexive (towards another person or object). An example is verbranden.
- Oeps, ik heb me verbrand aan de kaars!
- Oeps, ik heb mijn vinger verbrand aan de kaars! Here you can more about reflexive pronouns.
List of common Dutch reflexive verbs
- 1: Wij schamen ons.
- Zich schamen
- To be ashamed of oneself
- 2: Hij ergert zich.
- Zich ergeren
- To be annoyed
- 3: Je bezeert je.
- Zich bezeren
- To hurt oneself
- 4: Zij haasten zich
- Zich haasten
- To hurry
- 5: Hij bemoeit zich met mijn zaken.
- Zich bemoeien
- To interfere, to meddle
- 6: Zij vragen zich af wie jij bent.
- Zich afvragen
- To ask oneself
- 7: Wij spannen ons in.
- Zich inspannen
- To make an effort
- 8: Petra vergist zich niet.
- Zich vergissen
- To be mistaken
- 10: Hij heeft zich verbrand.
- Zich verbranden
- To burn oneself
- 11: Hij verveelt zich.
- Zich vervelen
- To be bored
- 12: Wij hebben ons ontwikkeld.
- Zich ontwikkelen
- To develop oneself
- 13: Hij heeft zich vermaakt/geamuseerd.
- Zich vermaken/amuseren
- To amuse oneself
- 14: Hij heeft zich verheugd op het feestje.
- Zich verheugen
- To look forward to
- 15: Hij heeft zich verontschuldigd.
- Zich verontschudigen
- To apologize
- 16: Ik neem me voor meer te sporten.
- Zich voornemen
- To intend to
- 17: Zij wil zich aanmelden bij de sportschool.
- Zich aanmelden
- To sign oneself up
- 18: Ik stel me voor aan mijn nieuwe docent.
- Zich voorstellen
- To introduce oneself, but also: to imagine
- 19: Jullie schrijven je in voor de cursus.
- Zich inschrijven
- To subscribe oneself
- 20: Ik hou me in.
- Zich inhouden
- To hold back
- 21: Sorry, ik heb me bedacht
- Zich bedenken
- To reconsider, to change ones mind
- 22: Wij kunnen ons inleven in jouw situatie.
- Zich inleven in
- To empathize with
- 23: Ik wil me ontspannen.
- Zich ontspannen
- To relax
- 24: Zij kan zich niet goed concentreren.
- Zich concentreren
- To concentrate
- 25: Herinner je je onze eerste ontmoeting?
- Zich herinneren
- To remember
- 26: Heeft Hendrik zich weer verslapen?
- Zich verslapen
- To oversleep
- 27: Sabina bereidt zich voor op haar examen.
- Zich voorbereiden op
- To prepare for
- 28: Oeps, ik heb me versproken.
- Zich verspreken
- To make a slip in speaking
- 29: Ik maak me zorgen om jouw gezondheid.
- Zich zorgen maken
- To worry
- 30: Ik maak me elke dag op.
- Zich opmaken
- To put on make up
- 31: Hij oriënteert zich op het buitenland.
- Zich oriënteren op
- To orient oneself on
- 32: Petra heeft zich niet voor de les afgemeld.
- Zich afmelden
- To unsubscribe
- 33: Wauw, je hebt je uitgesloofd!
- Zich uitsloven
- To make an effort (or too big of an effort)
- 34: Hij kleedt zich altijd erg netjes.
- Zich kleden
- To dress oneself
- 35: Stel je niet zo aan!
- Zich aanstellen
- To pretend, to exaggerate
- 36: De kat verschuilt zich onder de bank.
- Zich verschuilen
- To hide
- 37: We bevinden ons hier.
- Zich bevinden
- To be located
- 38: Jullie verzetten je tegen verandering.
- Zich verzetten
- To resist
- 39: Geen zorgen, ik red me wel.
- Zich redden
- To manage oneself, to not need help
- 40: Het kind heeft zich enorm misdragen.
- Zich misdragen
- to misbehave
Want to practice more? Take a look at our exercise PDF.
Study Dutch with The Dutch Online Academy and expand your vocabulary. Work on your Dutch with Dutch grammar exercises and articles in two languages.
comments
Login to leave a comment