Learn the theory
List of Dutch reflexive verbs: study Dutch vocabulary!
The most common reflexive verbs in Dutch
1: Wij schamen ons.
Zich schamen
2: Hij ergert zich.
Zich ergeren
3: Je bezeert je.
Zich bezeren
4: Zij haasten zich
Zich haasten
5: Hij bemoeit zich met mijn zaken.
Zich bemoeien
6: Zij vragen zich af wie jij bent.
Zich afvragen
7: Wij spannen ons in.
Zich inspannen
8: Petra vergist zich niet.
Zich vergissen
10: Hij heeft zich verbrand.
Zich verbranden
11: Hij verveelt zich.
Zich vervelen
12: Wij hebben ons vergist
Zich vergissen
13: Hij heeft zich vermaakt
Zich vermaken
14: Hij heeft zich verheugd op het feestje.
Zich verheugen
15: Hij heeft zich ingespannen voor het goede doel.
Zich inspannen
16: Ik neem me voor meer te sporten.
Zich voornemen
17: Zij wil zich aanmelden bij de sportschool.
Zich aanmelden
18: Ik stel me voor aan mijn nieuwe docent.
Zich voorstellen
19: Jullie schrijven je in voor de cursus.
Zich inschrijven
20: Ik hou me in.
Zich inhouden
Study Dutch with The Dutch Online Academy and expand your vocabulary. Work on your Dutch with Dutch grammar exercises and articles in two languages.