Transcripts
Het onderwijs in Nederland is anders dan in andere landen. Als je in Nederland woont, zul je termen horen als “havo”, “hbo” en “ROC”. Dit zijn afkortingen en die kunnen verwarrend zijn voor mensen die niet precies weten hoe het Nederlandse onderwijssysteem werkt. In deze podcast zullen we het Nederlandse onderwijssysteem helemaal uitleggen. En we beginnen natuurlijk bij het begin!
Tijdens deze podcast volgen we een pasgeboren baby. Laten we zeggen dat het een meisje is. Ze heet Olivia. Dat is een populaire meisjesnaam.
In de eerste weken van Olivia’s leven kan de moeder op Olivia passen. Voor de geboorte en na de geboorte heeft de moeder namelijk verlof: ze hoeft niet te werken. Na de geboorte heeft ze minstens 10 weken vrij. En de partner? Die is in Nederland minstens 1 week vrij na de geboorte van de baby.
Olivia groeit en na een paar maanden gaat de moeder weer werken. Waar moet Olivia heen? Misschien kunnen familieleden of vrienden helpen, maar veel baby’s gaan naar de kinderopvang. Dit is een plaats waar professionele begeleiders op kinderen passen. De kinderen kunnen natuurlijk met elkaar spelen. Een belangrijke regel is dat er altijd vaste begeleiders voor de baby’s zorgen. Je kind ziet dus niet telkens een nieuw gezicht.
De baby wordt een peuter, een peuter wordt een kleuter en de kleuter mag naar de basisschool. Vanaf het 4e jaar tot ongeveer hun 12e jaar, zitten kinderen op de basisschool. De basisschool heeft 8 groepen. Olivia begint in groep 1. Ze is dan waarschijnlijk 4 of 5 jaar oud. Kinderen moeten in Nederland verplicht naar school vanaf 5 jaar.
In groep 1 en 2 zal Olivia vooral spelen met andere kinderen. Groep 1 en 2 worden ook wel kleuterklassen genoemd. In groep 3 leert ze echt lezen, schrijven en rekenen.
Als Olivia 11 of 12 jaar oud is, zit ze in groep 8. Groep 8 is het laatste jaar van de basisschool. Tijdens dit jaar maken de kinderen een belangrijke toets. Een eindtoets. Ook krijgen ze een advies van hun leraar. De leraar vertelt welke middelbare school het beste bij het kind past. Op basis van dit advies kiest het kind (vaak samen met de ouders) een middelbare school in de regio.
Hier wordt het systeem wat ingewikkelder. In Nederland zijn er verschillende soorten middelbare scholen. Je hebt het praktijkonderwijs, het vmbo, de havo en het vwo. Het praktijkonderwijs is het meest gericht op praktijk en het vwo is juist erg theoretisch. Het is belangrijk dat Olivia een school kiest die goed bij haar past. Het advies van de leraar van de basisschool is hierbij heel belangrijk. Olivia krijgt het advies om naar de havo te gaan. Zij kiest dus een school die dit schooltype aanbiedt.
Op de havo zit Olivia in een klas met kinderen die ook een havo-advies hebben gekregen. Ze krijgt nu verschillende vakken, zoals aardrijkskunde, geschiedenis en Engels. Op de basisschool had zij de hele dag dezelfde leraar. Op de middelbare school niet. Zij heeft voor elk vak een andere docent. Ze heeft ook een mentor. De mentor heeft contact met Olivia en met haar ouders.
Hoelang de middelbare school duurt, verschilt per schooltype. Het vmbo duurt 4 jaar, de havo 5 jaar en het vwo 6 jaar.
Olivia is nu 15 jaar. Ze zit in de derde klas van de havo. Ze moet voor het vierde jaar een profiel kiezen. Dit betekent dat ze sommige vakken niet meer zal volgen en andere vakken juist wel. Olivia kiest het profiel “Natuur & Gezondheid”. De focus ligt nu op vakken als wiskunde, biologie en scheikunde. Ze volgt geen economie- en geschiedenislessen meer. Olivia kiest dit profiel, omdat ze interesse heeft in de gezondheidszorg. Ze wil later graag in de zorg werken.
In de vijfde klas van de middelbare school doet Olivia eindexamen. Ze is nu 17 jaar. Gelukkig slaagt ze! Haar ouders hangen haar schoolrugzak uit het raam, zodat de hele straat kan zien dat Olivia geslaagd is! Dat is een traditie in Nederland.
Nu kiest Olivia een vervolgopleiding. Er zijn verschillende opleidingen na de middelbare school. Er zijn er grofweg drie: het mbo, het hbo en de universiteit (wo).
Als je vmbo hebt gedaan, kun je naar het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) of naar de havo.
Als je havo hebt gedaan, kun je ook naar het mbo, naar het hbo (hoger beroepsonderwijs) of naar het vwo.
Als je vwo hebt gedaan, kun je uit alle vervolgopleidingen kiezen. Ook de universiteit.
In het laatste jaar van de middelbare school heeft Olivia al naar hbo-opleidingen gekeken. Dat is een logische vervolgstap na de havo. Ze kan niet direct naar de universiteit, want ze heeft geen vwo gedaan. Dat wil ze trouwens ook niet! Olivia wil geen dokter worden, maar verpleegkundige, dus een hbo-opleiding is perfect voor haar. Het verschilt per beroep welke opleiding je nodig hebt. Voor sommige beroepen moet je naar de universiteit, denk bijvoorbeeld aan psychiaters en tandartsen. Voor andere beroepen heb je juist een mbo-diploma nodig. Denk bijvoorbeeld aan kappers, constructiewerkers, beveiligers en koks. Je kunt trouwens ook mbo-verpleegkundige worden. Er zijn ontzettend veel verschillende opleidingen. Kijk maar eens op een website van een ROC voor een overzicht van mbo-opleidingen.
Olivia kiest een hbo-opleiding aan de hogeschool in Utrecht. Een hbo-instelling heet ook wel een hogeschool. Let op! Dit is geen “high school”. Het Nederlandse systeem is uniek. In het buitenland heet een hogeschool vaak een universiteit.
Na 4 jaar is Olivia klaar met haar studie. Ze is nu 21 jaar. Ze heeft haar hbo-diploma en ze kan werken als verpleegkundige! Natuurlijk heeft ze tijdens haar hbo-opleiding al praktijkervaring opgedaan. Ze gaat werken in een ziekenhuis. Olivia mag heel trots op zichzelf zijn! Ze heeft haar doel bereikt.
comments
Login to leave a comment