Hoe zeg je "to know" in het Nederlands? Kennen versus weten

In het Engels zeg je to know, maar in het Nederlands zeg je soms kennen en soms weten. Wat is het verschil? We leggen het je uit in slecht een minuut of twee.

Share&Save

Learn the theory

Weten of Kennen in het Nederlands?

"Weten" of "kennen" in het Nederlands? Het verschil lijkt een mysterie, maar er zit een bepaalde logica achter. Als je Spaans of Portugees of misschien een andere Romaanse taal spreekt, is er goed nieuws: deze talen hebben twee woorden voor "to know" (in het Spaans conocer en saber bijvoorbeeld). Als jij niet bekend bent met het verschil, kun je beter even verder lezen.

1. Er is een grammaticaal verschil tussen weten en kennen

Als je Nederlanders vraagt naar het verschil tussen kennen en weten, zullen velen zich richten op het tweede verschil (zie hieronder), maar het grammaticale verschil is waarschijnlijk veel gemakkelijker te begrijpen.
  • Kennen heeft een direct object nodig.
  • Weten kan gecombineerd worden met een bijzin.

Kennen

  • Ik ken Piet.
  • I know Piet.
  • Wij kennen dit liedje.
  • We know this song.
  • Ken jij dit boek?
  • Do you know this book?
  • Petra kent dit kledingmerk niet.
  • Petra does not know this clothing brand.
  • Ik ken zijn ouders.
  • I know his parents.

Weten

  • Ik weet wie Piet is.
  • I know who Piet is.
  • Wij weten waar dit liedje over gaat.
  • We know what this song is about.
  • Weet jij of dit boek leuk is?
  • Do you know if this book is fun?
  • Petra weet niet welk kledingmerk dit is.
  • Petra doesn't know which clothing brand this is.
  • Ik weet dat zijn ouders in Utrecht wonen.
  • I know that his parents live in Utrecht.
Zoals je ziet, kan weten gecombineerd worden met een extra zin. Als je meer wilt weten over bijzinnen, bijvoorbeeld over de indirecte rede, kun je hier meer lezen.
Let op: weten kan ook gecombineerd worden met een direct object, maar kennen kan niet gecombineerd worden met een bijzin.

2. There is a difference in meaning

Kennen betekent dat je ergens bekend mee bent. Je hebt iets misschien al gehoord of je hebt iemand eerder gezien. Weten daarentegen is meer gericht op feitenkennis op basis van cognitieve processen. Laten we een voorbeeld bekijken. Laten we zeggen dat iemand je een raadsel vertelt. Je moet het antwoord raden. Jij zegt:
  • Ik ken het antwoord al.
  • I know the answer already.
Dit zeggen zou betekenen dat je het raadsel eerder hebt gehoord. Je kent het antwoord: het is niet nieuw. Je zou ook kunnen zeggen:
  • Ik weet het antwoord al.
  • I know the answer already.
Dit zou waarschijnlijk betekenen dat je het antwoord hebt bedacht. Dit kan gebaseerd zijn op informatie die je eerder hebt gehoord (dichtbij kennen dus), maar misschien heb je het wel helemaal zelf bedacht. Zoals je kunt zien is er een grijs gebied met overlap. In sommige gevallen kun je zowel kennen als weten gebruiken, omdat het verschil niet echt uitmaakt.
  • Ik weet de weg / Ik ken de weg.
  • I know the way.
  • Ik weet zijn naam / ik ken zijn naam.
  • I know his name.
Als het aankomt op personen, is het altijd kennen. En als het gaat om feitenkennis of cognitieve processen, is het meestal weten.
  • Jij kent deze band al.
  • You know this band already.
  • Kennen jullie mijn broer?
  • Do you know my brother?
  • Zij weet alles!
  • She knows everything!
  • Wat is de hoofdstad van Chili? Ik weet het niet.
  • What is the capital of Chile? I do not know.
Wil je meer leren? Waarom kijk je niet naar het verschil tussen alleen, maar en pas?

Practice with exercises

__Kennen or weten? __

  1. Ik … wie de organisatie heeft opgericht.
  2. Jij ... Peter niet, toch?
  3. ... jij hoe je papieren vliegtuigjes moet vouwen?
  4. Ik ... dit gedicht uit mijn hoofd!
  5. Dit is mijn favoriete band, ik … al hun nummers.
  6. Ik … niet wat ik moet doen. Kun je me helpen?
  7. Mijn oma … het hele dorp!
  8. ... je waar de dichtstbijzijnde supermarkt is?
  9. ... je waar het station is?
  10. Ik durf niet in het Verenigd Koninkrijk te rijden. Ik ... de verkeersregels daar niet.
  11. Ik ... al hoe dit moet! Je hoeft me dit niet uit te leggen.
  12. Misschien … Karel hoe we dit het beste kunnen aanpakken.
  13. Ik ... dit liedje! Wie zingt dit ook alweer?
  14. Ik ... wat dit woord betekent.
  15. Ik ... dit woord.

Solutions

__Kennen or weten? __

  1. Ik weet wie de organisatie heeft opgericht.
  2. Jij kent Peter niet, toch?
  3. Weet jij hoe je papieren vliegtuigjes moet vouwen?
  4. Ik ken/weet dit gedicht uit mijn hoofd!
  5. Dit is mijn favoriete band, ik ken al hun nummers.
  6. Ik weet niet wat ik moet doen. Kun je me helpen?
  7. Mijn oma kent het hele dorp!
  8. Weet je waar de dichtstbijzijnde supermarkt is?
  9. Weet je waar het station is?
  10. Ik durf niet in het Verenigd Koninkrijk te rijden. Ik ken/weet de verkeersregels daar niet.
  11. Ik weet al hoe dit moet! Je hoeft me dit niet uit te leggen.
  12. Misschien weet Karel hoe we dit het beste kunnen aanpakken.
  13. Ik ken dit liedje! Wie zingt dit ook alweer?
  14. Ik weet wat dit woord betekent.
  15. Ik weet/ken dit woord.
comments

Login to leave a comment

Related practice books!

See all books